LOSSEN (l)
- Begin met een opzetlus op de naald: maak een lus op ca. 10 cm van het einde van uw garen. Steek de naald onder de vertikale draad zoals getoond, trek dan aan de einde van de draad om de lus aan te trekken.
- Houdt de naald met de opzetlus in uw rechterhand en hanteer de draad met uw linkerhand. Terwijl u de naald naar u toe beweegt, haalt u deze onder en dan over de bovenkant van de draad in uw linkerhand, op deze manier de draad achter het haakje vangend- "omslag".
- Terwijl u de knoop van de opzetlus stevig tussen duim en wijsvinger van uw linkerhand vasthoudt, trek u de draad van achter naar voren door de opzetlus, op deze manier 1 losse makend. U ziet dat er 1 werklus op de naald blijft zitten.
- Herhaal de handelingen in 1, 2 en 3 tot u de kettinglengte hebt die u wenst, terwijl u steeds de steek die juist gemaakt werd vasthodt en er voor zorgt dat het garen onbelemmerd door uw linkerhand kan lopen.
- Om een halve vaste te haken steekt u de naald op de gebruikelijke manier in de volgende losse of steek.
- Sla het garen van achteren af rond de naald
- Trek de draad door de losse of steek op de naald; er blijft een enkele lus op de naald achter en 1hv is voltooid.
- Om de eerste toer te haken steekt u de naald van voor naar achter in de 3 e losse van de naald: sla de draad van achter af rond de naald als in de tekening en trek een lus door de lus, zodet u 2 lussen op de naald krijgt.
- Sla de draad opnieuw rond de naald en trek deze door beide lussen op de naald; een enkele lus blijft op de naald achter en 1v is af.
- Herhaal 1-3 i elke losse tot u einde bereikt.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten